Naar lage inputs en minder risico’s
Natuurinclusieve landbouw gaat uit van lage inputs. Dus geen grote aanvoer van krachtvoer, kunstmest en grondbewerkingen, maar zo veel mogelijk eigen bronnen voor eiwit, bemesting en energie. Dat kan flink schelen aan de kostenkant. Minder in het systeem pompen leidt noodzakelijkerwijs tot lagere outputs. Is er dan nog wel een rendabele bedrijfsvoering mogelijk? Jazeker, maar dit vergt wel creativiteit en ook wel doorzettingsvermogen, want veel binnen de agrarische sector is volledig afgestemd op intensieve productie. Bekijk hier een korte film over verdienmodellen binnen natuurinclusieve landbouw.
Straffen en belonen
De sleutel van succesvolle verdienmodellen ligt niet alleen bij de boer. De hele keten is daarbij van belang. Zo kan de overheid milieuschade in rekening brengen, of bepaalde productiewijzen verbieden. Of juist belonen door agrariërs contracten aan te bieden op het gebied van koolstofopslag, water vasthouden of het stimuleren van biodiversiteit. De consument kan boeren belonen door meer te betalen voor hun voeding.
Duurzame bedrijfsvoering loont in de melkveehouderij
Uit onderzoek van Wageningen Economic Research blijkt dat de 25% duurzaamste melkveebedrijven economisch beter presteren dan hun collega-bedrijven. Zij realiseren een lagere kostprijs terwijl het inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid hoger ligt. Wel is de arbeidsinzet iets hoger. Al met al is de bedrijfsvoering extensiever en liggen de maatschappelijke kosten lager.
Consumenten dragen het bedrijf
Een heel andere manier van bedrijfsvoering is de Community Supported Agriculture, waarin consumenten een actieve rol krijgen in een agrarisch bedrijf onder leiding van een boer of tuinder. Herenboeren is zo’n initiatief: consumenten financieren het bedrijf mee, ondersteunen bij werkzaamheden en ontvangen producten retour. Dergelijke samenwerkingsverbanden waarbij nagedacht wordt over bodem en biodiversiteit op de lange termijn, blijken de principes van natuurinclusieve landbouw te omarmen.
