Er komen in Nederland wel 18 verschillende soorten wormen voor, met ieder zijn eigen functie en leefgebied. Voor de landbouw zijn ze van cruciaal belang: ze eten per dag hun eigen lichaamsgewicht aan grond en daardoor woelen ze door de bodem, verteren ze plantenresten en breken ze organische stof af en bouwen die ook op. Als je een kuil graaft in je perceel en het krioelt er van de wormen, dan is je bodemconditie prima. Wormen gedijen goed in blijvend grasland en bij niet-kerende grondbewerking.
Gratis vaste krachten op het agrarische bedrijf
Vaak worden regenwormen in drie groepen ingedeeld: de strooiselbewoners zijn snel bewegende rode wormen, die zich in de bovenste tien cm van de bodem bewegen. De grauwe bodembewoners wonen in de laag 10 tot 40 cm en bewegen trager. En dan heb je nog de pendelaars, die verticale gangen graven tot wel één meter diep. Al die graafactiviteiten hebben positieve effecten voor de bodem en dus het gewas dat erop staat: regenwater kan goed in de bodem zakken, plantenwortels bewegen zich gemakkelijker door verdichte bodemlagen en stikstof en fosfaat komen beschikbaar. Je kunt deze gratis vaste krachten op een natuurinclusief bedrijf dus onmogelijk missen.
Wist je dat?
Pendelende regenwormen kunnen de waterinfiltratie in een perceel verdrievoudigen. Met de hoosbuien van tegenwoordig is dat een gemakkelijke oplossing om het water efficiënt weg te werken.
